Home Over autisme Levensfases Autisme bij jonge kinderen (0 tm 3 jaar) Janne Visser, kinderpsychiater:

Janne Visser, kinderpsychiater:

Janne Visser is kinderpsychiater bij Karakter en Dimence. Zij is gepromoveerd op de vroege kenmerken van ASS bij kinderen tussen 1 en 6 jaar en de overlap met verschillende psychiatrische diagnoses. Binnen het landelijk expertisenetwerk Autisme Jonge Kind (AJK) is zij co-leider van de werkgroep Behandeling.

Janne Visser: ‘Als je weet welke angst achter bepaald gedrag schuilgaat, begrijp je het kind beter’

Janne Visser
Janne:
‘Ik ben met name geïnteresseerd in de mechanismes die ten grondslag liggen aan de kernsymptomen van autisme. Dan heb ik het dus over problemen in de sociale interactie, in communicatie en repetitief gedrag. Ik heb het idee dat dergelijke problemen, bijvoorbeeld vermijding van sociaal contact, ergens anders begint. Bijvoorbeeld door overprikkeld worden. Er moet dus ook altijd goed worden gekeken naar de (sensorische) prikkelverwerking bij kinderen. Dat is ook een nieuw criterium binnen de diagnostiek.

Ontregeling begrijpen

Ouders komen vaak bij ons met hun kind doordat hij of zij ontregeld is; in gedrag, in stemming, in alles. Ik denk dat het dan goed is om samen met ouders te kijken waar het kind concreet last van heeft, want op die punten kun je dan vaak ingrijpen. Als je weet welke angst achter bepaald gedrag schuilgaat, dan begrijp je het beter en kun je het kind beter begeleiden. Baby’s hebben bijvoorbeeld van nature een regulatie-mechanisme; als het te veel wordt, draaien ze hun hoofdje ergens van weg. Baby’s met autisme doen dat meestal veel minder, die hebben last van prikkels, maar kunnen zich tegelijkertijd niet afwenden. Alsof ze vasthouden aan een bepaalde strategie, zelfs als die niet goed uitpakt. Het is belangrijk om dat samen met ouders te gaan bekijken en het kind beter proberen te begrijpen en te helpen.

Ouder als co-therapeut

Binnen de wetenschap krijgt het ouderschap de laatste jaren steeds meer aandacht. Niet als oorzaak van gedragsproblemen, maar juist omdat we merken dat interventies bij jonge kinderen sámen met ouders veel efficiënter zijn dan als ouders er weinig bij worden betrokken. Het gebeurt nog steeds dat een peuter één keer per week logopedie krijgt zonder de ouders erbij, terwijl als je die ouders technieken leert en tips geeft, ze de hele dag door ongemerkt met hun kind kunnen oefenen. Door de dag heen zijn er talloze momentjes voor ouders waarop ze iets kunnen doen. Met onze werkgroep zijn we daar veel mee bezig: de ouder meer zien als co-therapeut. En natuurlijk focussen we ons op adviezen. Hoe ga je om met moeilijke situaties met je kind? Maar ook: hoe laad je je eigen batterij als ouder weer op en hoe zorg je goed voor jezelf?

Ontwikkeling

Het is belangrijk om altijd aan te sluiten op de ontwikkeling van het specifieke kind. Wat ligt binnen handbereik? Als je de doelen te hoog stelt, werkt dat alleen maar demotiverend. Er is altijd ontwikkeling mogelijk, zelfs nog op volwassen leeftijd. Dat wordt weleens vergeten. Natuurlijk moet je realistisch zijn, maar er is altijd wel een lichtpunt aan de horizon. En zeker bij heel jonge kinderen moet je voorzichtig zijn: als je al heel vroeg uitsluitend in het straatje van autisme gaat denken, kom je daar niet zo makkelijk meer vanaf. Er zijn nou eenmaal vals positieve diagnoses. Dus het is beter om te zeggen tegen ouders: ‘Uw kind valt op dit moment binnen het spectrum van autisme.’ En als je daarbij duidelijk maakt dat het kind zich nog op allerlei manieren zal gaan ontwikkelen, kun je denk ik niet fout zitten.

Dat vind ik ook zo belangrijk aan dit expertisenetwerk: het delen van dit soort kennis, ongeacht de werkplek, de organisatie en de discipline. We delen ervaringen, leren van elkaar, delen interessante ontdekkingen. Zo neemt de kennis toe en verspreidt die zich veel sneller.’

Interview: Anouk van Westerloo. Fotografie: Joris den Blaauwen

Sluiten
Word nu lid!