Dankzij een eenvoudige persoonlijkheidsvragenlijst kan autisme bij ouderen voortaan veel sneller worden ontdekt. Niet alleen in de ouderen-ggz, maar ook door huisartsen en praktijkondersteuners.
Dit blijkt uit een onderzoek van klinisch psychologe Sylvia Heijnen-Kohl dat op 6 juni 2017 online verscheen in het gerenommeerde wetenschappelijke tijdschrift Journal of Autism and Developmental Disorders. Het gaat om de in Nederland ontwikkelde Hetero-Anamnestische Persoonlijkheidsvragenlijst (HAP), die in de ouderen-ggz wordt gebruikt om een beeld te krijgen van iemands persoonlijkheid op jongere leeftijd.
Heijnen ontdekte dat deze lijst, die wordt ingevuld door een goede bekende van de cliënt, ook heel geschikt is als graadmeter voor autistische kenmerken. ‘De diagnose autisme kan je er niet mee stellen’, zegt Heijnen. ‘Maar wél wordt dankzij de vragenlijst snel duidelijk of er voldoende aanwijzingen zijn om iemand te verwijzen voor een diagnostisch traject.’
Grillig en impulsief
Heijnen, specialist op het gebied van autisme en ouderdom bij de Limburgse ggz-instelling Mondriaan, deed het onderzoek omdat zij zelf grote behoefte had aan een instrument om autisme tijdig op te sporen bij mensen van zestig jaar en ouder. De persoonlijkheidskenmerken ‘Rigide Gedrag’ en ‘Sociaal Afzijdig Gedrag’ uit de HAP blijken grote voorspellende waarde te hebben, zo blijkt uit Heijnens onderzoek onder veertig ouderen met autisme en drieënveertig ouderen met andere psychiatrische diagnoses zoals depressie en dementie. ‘Die kenmerken passen natuurlijk ook heel mooi bij de hoofdkenmerken van autisme’, zegt Heijnen. ‘Tot mijn grote verassing bleek het kenmerk ‘Grillig en Impulsief Gedrag’ echter óók heel veelzeggend te zijn. Dit bijkt onder meer te meten hoe heftig iemand reageert op veranderingen.’
Autisme vaststellen bij ouderen is ingewikkeld; er bestaan voor deze specifieke doelgroep ook geen gevalideerde testen. Ouders die kunnen vertellen hoe iemand als kind was, zijn vaak overleden of niet meer in staat om een goed beeld te geven. ‘Tot voor kort werden er bij vermoedens van autisme bij ouderen ook vaak neurocognitieve testen afgenomen’, zegt Heijnen. ‘Maar inmiddels is bekend dat volwassenen met autisme helemaal niet slechter op dit soort testen scoren.’
Grootste probleem is misschien wel dat er bij ouderen slechts zelden een vermoeden van autisme bestaat. ‘Heel vaak wordt lange tijd ten onrechte gedacht aan andere diagnoses, zoals een depressie of dementie.’ Dankzij de HAP kunnen zorgverleners nu veel sneller op het juiste spoor komen, zegt Heijnen. ‘Zelfs als zij nog helemaal niet aan autisme hebben gedacht.’
Plank misslaan
Dát de diagnose autisme wordt gesteld, is volgens Heijnen cruciaal – óók als iemand al zeventig of tachtig jaar oud is. ‘Het heeft veel consequenties voor hoe iemand het beste benaderd kan worden door zijn omgeving’, zegt Heijnen. ‘Als je als zorgverlener niet weet dat iemand autisme heeft, kan je de plank echt helemaal mis slaan. Bijvoorbeeld door in het verpleeghuis groepsactivering op te leggen aan iemand die grote behoefte heeft om veel alleen op zijn kamer te zijn.’
Bovendien kan iemand juist in de laatste levensfase last krijgen van zijn autisme, benadrukt ze. Heijnen: ’Het is een periode vol veranderingen. De structuur van werk valt weg, geliefden overlijden en het lichaam raakt in verval. Mensen met autisme kunnen echt begeleiding nodig hebben om zich hieraan aan te passen.
Vanwege de grote overlap met autisme waren mensen met een persoonlijkheidsstoornis uitgezonderd van Heijnens studie. ‘Op dit moment onderzoeken wij de betrouwbaarheid van de HAP als ouderen met deze diagnose wél in de onderzoeksgroep zitten’, zegt Heijnen.
De HAP is oorspronkelijk ontwikkeld voor ouderen. Heijnen: ‘Maar uit onderzoek blijkt dat de vragenlijst ook toepasbaar is voor jongere volwassenen.’
Door onze redacteur Julie Wevers