Samenwonen

Samenwonen met huisgenoten, bijvoorbeeld in een studentenhuis, een gedeeld huurhuis of in een andere gezamenlijke woonvorm, kan veel gezelligheid geven en praktische voordelen hebben. Je kan bijvoorbeeld de kosten delen van boodschappen, van huur, van gas en licht en je hebt gezamenlijk de zorg voor planten of huisdieren. Je hebt altijd iemand om even de dag mee door te nemen, je kunt eventueel samen een film kijken of samen koken. Wel is het belangrijk dat je ook de ruimte hebt om je terug te trekken als je daar behoefte aan hebt.

Duidelijke communicatie

Naast alle voordelen en gezelligheid, kan samenwonen ook zorgen voor irritaties, ergernissen en ruzie. Of alles ook gezellig blijft, hangt dus af van met name duidelijke communicatie. Afspraken maken over alles! Wie doet wat in het huishouden? Wanneer en hoe vaak wordt er schoongemaakt? Hoe worden de kosten verdeeld? Welke ruimtes (in een studentenhuis bijvoorbeeld) zijn privé en welke ruimtes mag iedereen betreden? Tot hoe laat mag er lawaai worden gemaakt? Hoeveel bezoek mag je uitnodigen, tot hoe laat mogen ze blijven en hoe vaak per week is dat oké?

Balans zoeken

Het kan handig zijn om, vooral in een gezamenlijke woonvorm, vaste afspraken te maken en ook een vast overlegmoment te hebben (één keer per maand bijvoorbeeld) waarin wordt besproken hoe alles gaat. Zo blijf je grotere irritaties voor. Samenwonen met anderen is altijd een kwestie van balans zoeken. Een evenwicht vinden tussen jouw belangen en die van de ander. Probeer je dus niet aan ieder klein dingetje te ergeren, maar kom wel voor jezelf op. En wacht niet tot jij klachten krijgt van je huisgenoten (over bijvoorbeeld het veelvuldig gebruiken van je drumstel) maar vraag vooraf wat acceptabel is voor hen en probeer je aan de afspraken te houden. Probeer mild te zijn als het je huisgenoten niet (altijd) lukt om zich aan de gemaakte afspraken te houden, maar herinner ze er vriendelijk (maar wel duidelijk) aan.

Samenwonen met een partner

Als je samenwoont met een partner is de situatie weer anders. Dan deel je nog veel meer dan alleen een gezamenlijke woonkamer en keuken. Namelijk ook je bed, vaak ook je bankrekening en je hebt meestal ook (op den duur) een gezamenlijke vriendenkring. Ongeveer 50% van de volwassenen met autisme (die meedoen aan het Nederlands Autisme Register: NAR) heeft een relatie, en van die mensen woont ongeveer 80% samen. Dit is veel hoger dan vroeger werd gedacht. Ook hier zijn communicatie en duidelijkheid het geheim van prettig samenwonen. En natuurlijk liefde voor elkaar, dat ook.

Meer lezen

• Lees meer over (seksuele) relaties op autisme.nl
• In de Survivalgids voor autistische studenten, geschreven door Kinge Siljee, vind je veel tips voor het studentenleven, waaronder een hoofdstuk over ‘wonen’, van thuis wonen, tot zelfstandig of begeleid wonen, en in een studentenhuis wonen of samenwonen met een partner.
• Lees een interview met Irene en Sander dat eerder verscheen in Autisme Magazine. Zij wonen samen en krijgen elke dag ambulante begeleiding thuis.