Home Nieuws ‘Autisme-gemeenschap kan veel leren van lhbti-ers’
17 mei 2019 - IDAHOT 2019. Interview met Autiroze‘Autisme-gemeenschap kan veel leren van lhbti-ers’

Vandaag is het de Internationale Dag tegen Homofobie, Bifobie en Transfobie (IDAHOT). De NVA interviewde twee drijvende krachten achter Autiroze, de snelgroeiende COC-afdeling voor mensen met autisme. ‘De lhbti-route blijkt heel effectief om basale autisme-onderwerpen op de agenda te krijgen.’

 

Door Julie Wevers

Ivan Henczyk (34) is landelijk coördinator van Autiroze. Daarnaast werkt hij bij Rijkswaterstaat. Henczyk heeft autisme en is homoseksueel.

Iris Westhoff (35) is coördinator van Autiroze Rotterdam. Daarnaast werkt zij bij de gemeente Moerdijk. Westhoff heeft autisme en is biseksueel.

Wat is Autiroze?

Henczyk: ‘Autiroze is voorjaar 2015 opgericht als aparte afdeling van het COC door iemand met autisme die moeilijk aansluiting vond bij de bestaande afdelingen. Het begon in Utrecht, inmiddels zijn er acht afdelingen door heel Nederland. Dankzij Autiroze staat autisme nu echt op de radar van het COC. Binnen de lhbti-gemeenschap zijn wij verrassend snel geaccepteerd.’

Wat doet Autiroze?

Westhoff: ‘Wij zorgen dat mensen met autisme die behoren tot de lhbti-gemeenschap elkaar op een laagdrempelige manier kunnen ontmoeten. Daarnaast doen we ook aan belangenbehartiging. Zo maken wij bijvoorbeeld seksualiteit en seksuele diversiteit bij mensen met autisme bespreekbaar in de ggz, onder meer door middel van workshops. Er rust nog steeds een groot taboe op dit onderwerp. Zo zijn er bijvoorbeeld nog altijd hulpverleners die denken dat seksualiteit überhaupt niet is weggelegd voor mensen met autisme. Aandacht is er eigenlijk alleen voor de problemen, zoals grensoverschrijdend seksueel gedrag.’

Henczyk: ‘De lhbti-route blijkt heel effectief om dit soort basale autisme-onderwerpen op de agenda te krijgen, dat is echt een onbedoeld bij-effect van Autiroze. Je hebt meteen een gelijkwaardig gesprek met hulpverleners en instanties. Ze luisteren serieus naar je en de sfeer is prettig. Heel anders dan wanneer ik ergens binnenkom via de ‘autisme-route’. Dan moet ik altijd eerst een strijd voeren om serieus te worden genomen. Voor ik het weet bepalen anderen alles voor mij, bijvoorbeeld wat ik ga zeggen tijdens een congres.’

Waar hebben jullie het over tijdens de Autiroze-bijeenkomsten?

Henczyk: ‘Behalve over seksualiteit – onze corebusiness – gaat het eigenlijk opvallend vaak over de discriminatie die we ervaren door ons autisme. Vooral op het gebied van onderwijs en werk. Veel mensen met autisme maken zich ernstig zorgen over hun toekomst. Ze zijn bang om uiteindelijk helemaal onderaan de sociale ladder te belanden. Als het ze al lukt om een opleiding af te ronden, is het daarna nog maar de vraag of ze ook een baan zullen vinden. Eigenlijk gaat het dus veel vaker over  discriminatie en stigma in verband met autisme dan in verband met onze seksuele diversiteit.’ 

Hoe verklaren jullie dat?

Westhoff: ‘De lhbti-gemeenschap is gewoon veel verder in het emancipatieproces dan de autisme-gemeenschap. Tot 1973 stond homoseksualiteit nog als aparte stoornis vermeld in de DSM, het Amerikaanse handboek voor psychische stoornissen. Hierdoor maakten homoseksuelen veel minder kans op een baan. Want ja, een stoornis, dat klinkt heftig. Hetzelfde is op dit moment aan de hand met mensen met autisme. Ik denk dat de autisme-gemeenschap dan ook veel kan leren van lhbti-ers.’

Wat kunnen zij leren?

Henczyk: ‘Bijvoorbeeld dat zij af moeten zien te komen van het huidige medische model van autisme. Dit staat verdere ontwikkeling van de autisme-gemeenschap op dit moment echt in de weg.

Het valt mij ook op dat vrijwel iedereen die actief is binnen de lhbti-gemeenschap zijn legitimiteit ontleent aan het vertrouwen van de achterban. Als het om autisme gaat, zijn het echter heel vaak mensen die hun legitimiteit ontlenen een een bepaalde studie die zij hebben gedaan.

Voor mensen met autisme zelf is doorgaans slechts een rol weggelegd als ‘ervaringsdeskundige’. Dat is in mijn ogen een ondergeschikte rol. Je wordt dan namelijk niet benaderd vanwege je inhoudelijke kennis of je positie als vertegenwoordiger. Het komt er vaak op neer dat je wordt gevraagd om een persoonlijk verhaal te vertellen dat dient als illustratie bij het verhaal van de ‘échte’ expert, namelijk de professional.’

Verder is de lhbti-gemeenschap er in mijn ogen heel goed in geslaagd om een positief beeld van de doelgroep neer te zetten, zonder uit het oog te verliezen dat er ook problemen zijn. Dat wens ik de autisme-gemeenschap ook toe.’

Verloopt de ontdekking van je seksuele identiteit en voorkeur anders als je autisme hebt?

Henczyk: ‘Ja dat denk ik wel. Tijdens je adolescentie probeer je antwoord te krijgen op de prangende vraag: wat ben ik nou? Dat houd je enorm bezig. Als je autisme hebt duurt dit proces vaak langer. Veel mensen met autisme vinden het immers extra moeilijk om hun gevoelens te onderkennen.

Tegelijkertijd wil je in verband met je autisme óók heel graag snel duidelijkheid. Sommige jongeren met autisme kiezen om die reden op een gegeven moment maar gewoon voor een bepaald label. Ze zetten de zoektocht dan bewust stop, ondanks dat ze er nog helemaal niet uit zijn. Dat levert ze dan schijnduidelijkheid op.’

Westhoff: ‘Dat is voor mij heel herkenbaar. Als jongere moest ik al zien te overleven op school doordat ik totaal geen aansluiting vond bij de andere leerlingen. Die vond ik gewoon té kinderachtig. En toen kwam daar óók nog de zoektocht naar mijn seksualiteit bij. Duidelijk was al snel dat ik niet exclusief op jongens val. Dat je ook gewoon bi kunt zijn, dat wist ik nog niet.

Toen heb ik mijn seksuele zoektocht echt bewust even in de koelkast gezet. Ik dacht, heel naïef: als ik een keer verliefd wordt, dan merk ik vanzelf wel wat ik ben!

Maar na mijn relatie met een man tijdens mijn studietijd, voelde ik mij nog steeds aangetrokken tot vrouwen. Nu weet ik: ik val vooral op een persoon. Of die nou man of vrouw is, dat vind ik niet belangrijk. Dat ik hier nu ook gewoon voor uit durf te komen, is mede te danken aan Autiroze. Dat voelt heel erg goed. Ik gun dit echt iedereen.’

‘Moet dat nou, zo’n aparte club binnen het COC?’, zo krijgen jullie vaak te horen. Wat antwoorden jullie dan?

Henczyk: ‘Ja dat is nodig, simpelweg omdat er behoefte aan is. Net als aan al die andere minderheidsgroepen binnen het COC, zoals die van vrouwen, mensen met een verstandelijke beperking, transgenders, ouderen en zelfs treinliefhebbers. Een nieuwe groep starten is bij het COC verrassend eenvoudig, dat vind ik echt fantastisch. Als je erin slaagt voldoende vrijwilligers en belangstellenden te verzamelen, kan je gewoon beginnen. Het COC zorgt vervolgens voor financiële ondersteuning en de infrastructuur.’

Westhoff:  ‘Soms heb je gewoon tijdelijk een aparte groep nodig om uiteindelijk te kunnen integreren. Dit is nu wie wij zijn. Take it or leave it!

Klik hier voor meer informatie over de Internationale Dag tegen Homofobie, Bifobie en Transfobie (IDAHOT)

Klik hier voor 4 YouTube-filmpjes van Autiroze.

Misschien ook interessant: ‘Mensen met autisme vormen avant-garde op gendergebied’

Sluiten
Word nu lid!