Marianne van der Horn, gezondheidszorgpsycholoog/orthopedagoog:
Marianne van der Horn is gezondheidszorgpsycholoog en orthopedagoog bij Accare. Zij houdt zich in haar werk dagelijks bezig met diagnostiek en behandeling van kinderen met ASS op alle leeftijden, maar is ook specifiek gericht op de groep 0- tot 6-jarigen. Marianne is binnen het landelijk expertisenetwerk Autisme Jonge Kind (AJK) co-leider van de werkgroep diagnostiek.
Marianne van der Horn: ‘Het is belangrijk om goed te kijken naar de interactie tussen ouders en kind’
Marianne:
‘Een diagnose stellen bij hele jonge kinderen (baby’s en peuters) verloopt anders dan bij kinderen die al wat ouder zijn. Dit is een extra kwetsbare doelgroep, ook wat betreft de ouders. De ouders staan vaak zelf nog helemaal aan het begin van het ouderschap. Ze kunnen dan nog heel onzeker zijn, en zeker als de ontwikkeling van hun kind niet helemaal verloopt zoals bij andere kinderen. Daarnaast is een kind van die leeftijd nog erg afhankelijk van zijn of haar context, meer dan bij oudere kinderen het geval is. Je kijkt altijd naar de context als je een kind gaat diagnosticeren, maar bij kinderen onder de zes is dat nóg meer van belang. Je moet het bij die jonge kinderen meer verweven in de conclusies die je trekt.
Vastklampen aan ouders
Wat je bijvoorbeeld bij de jongste kinderen vaak ziet als ze voor het eerst komen, is dat ze bij een van hun ouders op schoot blijven zitten en helemaal niets zeggen. Daarin zie je nog die afhankelijkheid van de ouders. Dan is het belangrijk een kind in zijn context te zien, in aanwezigheid van ouders of verzorgers en goed naar de interactie te kijken. In hoeverre hangt hoe de ouders met het kind omgaan samen met de problematiek die je ziet en vice versa? Juist bij ASS zie je dat kinderen niet zo goed weten hoe ze moeten omgaan met sociale situaties en zich wat meer terugtrekken of zich echt vastklampen aan de ouders. Maar je hebt ook kinderen met ASS die het net zo goed niet weten, maar zich er daarom ongeremd instorten. Die geven mij meteen een handje en willen na het eerste gesprek bij wijze van spreken wel met mij mee naar huis. Die zijn daarin dan te vrij. Dat zijn dingen die je op die jonge leeftijd goed naar voren ziet komen.
Vroege tekenen
Wat ik erg belangrijk vindt aan het AJK is dat we samen kunnen opgaan in het verbeteren van vroegsignalering en vroegbehandeling. Dat vind ik een belangrijk overstijgend doel, want zonder dat kunnen we ook geen vroegdiagnostiek doen. Het is belangrijk dat de vroege tekenen van autisme op tijd worden opgemerkt door consultatiebureau-artsen en kinderartsen en dat zij weten wanneer ze moeten doorverwijzen. En daarna is het belangrijk dat de diagnostiek bij deze jonge kinderen gedegen wordt gedaan.
Gedegen diagnostiek
Binnen onze werkgroep Diagnostiek zijn we hard aan het werken om onderling met elkaar af te stemmen. Wat is dan gedegen diagnostiek? Er zit nu eenmaal verschil tussen instellingen waar de verschillende professionals werken; verschil in visie, verschil in financiële middelen. Binnen ons expertisenetwerk zitten alleen mensen vanuit de inhoud, je vindt bij ons geen bestuursleden. De hoop is dat vanuit deze individuen – een netwerk van experts, mensen die het meest met dit onderwerp bezig zijn en er het meest van afweten – een heldere, eenduidige boodschap wordt afgegeven die doorsijpelt binnen de verschillende organisaties. Dít vinden wij als groep belangrijk.’
Interview: Anouk van Westerloo. Fotografie: Joris den Blaauwen