In verband met de corona-pandemie waren scholen en universiteiten lange tijd gesloten. Onderwijs vond thuis plaats – online. Hoe was dit voor leerlingen en studenten met autisme? De NVA Expertgroep Autisme en Onderwijs zet het op een rij. ‘Waar het leerkrachten wél goed lukte om zich aan te passen aan online onderwijs, had dit voor leerlingen in het autisme spectrum vaak grote voordelen.’
Door Sylvia Stuurman*
Het klinkt misschien vreemd, maar de afgelopen lockdown-periode kan je beschouwen als een grootschalig experiment. Bijvoorbeeld op het gebied van onderwijs. Wat zijn de effecten van het langdurig niet naar school kunnen gaan? En van het vervangende online onderwijs thuis?
De NVA Expertgroep Autisme en Onderwijs is hierbij met name geïnteresseerd in de effecten voor leerlingen en studenten met autisme** Om hier achter te komen hebben wij gebruik gemaakt van twee bronnen.
- Een aantal academische centra voor kinder- en jeugdpsychiatrie heeft inmiddels onderzoek gedaan naar de effecten van de coronacrisis op kwetsbare kinderen en jongeren die bij hen in behandeling zijn. Wij maken in deze analyse gebruik van de tussentijdse resultaten.
- Behalve lid van de NVA Expertgroep Autisme en Onderwijs zijn wij allemaal werkzaam in het onderwijs. In deze analyse verwerken wij ook onze eigen ervaringen.
Welke conclusies kunnen we trekken uit het ‘lockdown-experiment’ als het gaat om leerlingen en studenten met autisme?
-
Reistijd
Een eerste gevolg van de sluiting van de scholen in verband met de lockdown was natuurlijk dat leerlingen niet meer van en naar school hoefden te reizen. Of dat reizen nou per taxi of bus gebeurt, per auto van de ouders, lopend of op de fiets – het kost tijd. De lockdown heeft leerlingen dus extra tijd opgeleverd. Dat betekent meer tijd om te spelen of voor andere leuke dingen.
Reizen betekent ook: prikkels. Denk bijvoorbeeld aan het lawaai in het schoolbusje of in het openbaar vervoer. Tijdens de lockdown hadden veel leerlingen en studenten deze prikkels niet. Alles bij elkaar leverde deze periode hen meer rust en ontspanning op. Met als gevolg betere nachtrust, minder angst en minder somberheid.
Niet reizen had echter ook nadelen. Voor veel leerlingen en studenten is de reistijd namelijk ook waardevolle ‘schakeltijd’. Tijd om – bijvoorbeeld lopend of fietsend – te wennen aan de overgang tussen thuis, de school of de universiteit. Tijdens de lockdown was deze schakeltijd er niet meer.
-
Thuis in plaats van op school
De negatieve effecten van de lockdown hadden vooral met de thuissituatie te maken. Thuis kregen kinderen soms niet de structuur die ze op school wel krijgen. In sommige gevallen raakten de ouders – heel begrijpelijk – overbelast. Hierdoor werd het thuis onrustig en stressvol.
Daar staan positieve effecten tegenover. Hierbij geldt: hoe idealer de thuissituatie, hoe groter de voordelen. Leerlingen en studenten hadden geen last meer van de overprikkeling die ze vaak ervaren in een drukke klas. Ook dit zorgt voor beter slapen en minder angst en somberheid. De effecten waren vaak zo groot, dat de medicatie (in verband met klachten als angst en somberheid) afgebouwd kon worden. Dat zijn grote pluspunten.
Dat de thuissituatie zo veel uitmaakt voor de vraag of onderwijs thuis gunstig of juist ongunstig uitpakt, laat zien dat de lockdown de kansenongelijkheid heeft vergroot. Als het thuis lawaaierig, is, als de ouders weinig tijd hebben en niet goed kunnen helpen, als de ouders door hun situatie zelf extra stress ondervinden, heeft dat allemaal sterk negatieve gevolgen voor kinderen.
Voor veel leerlingen was het een verademing dat ze thuis zelf hun tijd konden indelen, dat ze zelf hun planning konden maken. Ook konden veel leerlingen zich thuis beter concentreren. Dit alles maakte dat ze vaak veel eerder klaar waren met hun leertaken. Hierdoor hadden ze nóg meer tijd voor ontspanning. Aan de andere kant leverde de planning bij sommigen juist problemen op. Want wanneer ‘zit je op school’ en doe je je huiswerk? Sommige leerlingen voelden zich thuis ook minder gemotiveerd om te leren.
Voor veel leerlingen die toch al ‘thuiszitter’ waren, was de lockdown een enorme opluchting. Opeens waren ze geen uitzondering meer, hadden ze niet meer het gevoel te falen. Het was nu immers ‘normaal’ om thuis te zitten. En dankzij het beschikbare online onderwijs konden ze eindelijk echt onderwijs krijgen van school.
Een aspect dat niet werd genoemd in het onderzoek van de academische centra voor kinder- en jeugdpsychiatrie is pesten. Toch is dit wel het vermelden waard. Kinderen met autisme worden veel vaker gepest dan andere kinderen. En scholen zijn, helaas, in veel gevallen de ideale plek om te pesten. De lockdown had voor kinderen die op school werden gepest ongetwijfeld grote voordelen. Het pesten werd waarschijnlijk minder of kon in ieder geval geen fysieke vormen meer aannemen.
Voor de ouders was het een pluspunt dat ze meer zicht kregen op wat hun kind op school doet. Ook leerden ze beter begrijpen waarmee hun kind wel of juist geen problemen heeft. Aan de andere kant hadden sommige ouders het gevoel de ‘boeman’ te moeten spelen, of de leerkracht van hun kind te zijn in plaats van de ouder.
Thuisonderwijs heeft tijdens de lockdown ook een negatieve invloed gehad op de beweging van veel kinderen en jongeren. Er was bijvoorbeeld geen gymles meer.
-
Online in plaats van fysiek onderwijs
Leerlingen en studenten hebben het fysieke contact met anderen gemist. Dat geldt ook voor het contact met leerkrachten en docenten. Bij online onderwijs is het veel moeilijker om onderling contact te stimuleren. Maar ook wanneer alle leerkrachten en docenten echt goed getrained zouden zijn in online onderwijs, kan online contact nooit op tegen fysiek contact.
Veel leerkrachten en docenten hebben nog nauwelijks ervaring met het geven van online onderwijs. Bij dit type onderwijs is het veel belangrijker dan ‘normaal’ om heel duidelijk uit te leggen wat de bedoeling is, wat er van de leerlingen wordt verwacht. Komt die uitleg er niet, dan leidt dit tot extra onduidelijkheid voor leerlingen. Dit geldt zeker voor leerlingen met autisme.
Daarnaast beseffen veel docenten niet dat de beelden en geluiden vanuit hun werkomgeving vervormd en soms versterkt bij de leerlingen aan kunnen komen. Denk aan de kleuterzoon die met zijn autootjes aan het spelen is tijdens papa’s les, of het geklets en rumoer van de helft van de klas die wél op school aanwezig is. Deze bijgeluiden maken het een leerling met autisme soms letterlijk onmogelijk de les te volgen. Docenten hebben dit vaak niet in de gaten.
Waar het leerkrachten wél goed lukte om zich aan te passen aan online onderwijs, had dit voor leerlingen in het autisme spectrum vaak grote voordelen. Zo merkten zij dat de communicatie duidelijker en concreter werd. De uitleg werd korter en bondiger. De instructies helderder.
Ook vonden veel leerlingen het gemakkelijker om vragen te stellen ter verduidelijking dan in de klas. Dit had ook vaak te maken met de bereidheid en het vermogen van een docent om waar nodig maatwerk te bieden. Bijvoorbeeld door een leerling in het autistische spectrum als eerste de beurt te geven zodat hij of zij niet hoeft te wachten op de vragen van de andere leerlingen – met alle ruis die daarbij hoort.
Een groot nadeel van deze vorm van onderwijs is dat leerlingen en studenten in feite worden gedwongen om aan een scherm gekluisterd te zitten. Voor sommigen is dat bijna `natuurlijk’. Voor anderen levert het echter een nare vorm op van over- of onderprikkeling.
Voor ouders was het grote nadeel dat ze verantwoordelijkheden op hun schouders kregen gelegd die normaal gesproken bij school liggen.
Voor leerkrachten was het moeilijk om echt contact te houden met de leerlingen. Helemaal als een leerling uit beeld verdween.
-
Conclusies
Welke conclusies kunnen we trekken over de kansen van online onderwijs? Ten eerste is het natuurlijk duidelijk dat er grote verschillen zijn. Die hangen samen met de thuissituatie, maar ook met de aard van de leerling of de student zelf.
We zien dat er voor sommige leerlingen en studenten echt grote voordelen zitten aan online onderwijs thuis. Het levert extra tijd op, minder stress en meer vrijheid om de tijd zelf in te delen. Thuiszitters kunnen op deze manier ‘naar school’ als alle anderen. En wie op school wordt gepest, heeft daar waarschijnlijk minder last van. Een conclusie zou dus kunnen zijn dat het goed is om standaard een deel van het onderwijs online aan te bieden.
Tegelijkertijd is het duidelijk dat het niet voor alle studenten en leerlingen een goed idee is om hiervan ook gebruik te maken. Bij een aantal van hen heeft online onderwijs immers vooral nadelige gevolgen. Bijvoorbeeld vanwege hun thuissituatie of omdat online onderwijs niet past bij hun leerstijl.
Ideaal zou het zijn wanneer elke leerling en elke student een eigen `’mix’ zou kunnen samenstellen van online en fysiek onderwijs. Velen zullen dan kiezen voor honderd procent fysiek onderwijs. Sommigen voor honderd procent online onderwijs. En de overigen zullen daadwerkelijk kiezen voor een mix van beiden.
Tot slot: een ander positief effect van de lockdown-periode was dat leerlingen soms meer regie hadden over hun eigen leerproces. Ze mochten bijvoorbeeld op eigen initiatief ‘afkoppelen’ van het systeem, mits zij een voldoende haalden voor hun eindtoetsen. Dat zo’n ideale situatie in de onderwijspraktijk moeilijk uitvoerbaar is, is duidelijk. Toch lijkt het ons een mooie stip aan de horizon.
*Sylvia Stuurman is lid van de NVA Expertgroep Autisme en Onderwijs. Daarnaast is zij universiteit docent informatica.
**Sylvia Stuurman is zelf voorstander van de formulering ‘autistische leerlingen en studenten’. Omdat de NVA vooralsnog meestal de formulering ‘met autisme’ gebruikt, heeft zij dit in dit artikel ook gedaan.