Home Nieuws In of uit de kast
8 april 2019 - Aan wie vertel je dat je autisme hebt?In of uit de kast

Sinds ik weet dat ik autisme heb, ben ik aan het experimenteren met aan wie ik het vertel, en aan wie niet. Voelt het veilig genoeg?
Niet bijvoorbeeld aan de mensen van de volkstuinvereniging waarvan ik lid ben. Er wordt daar veel gekletst over anderen, en meestal op een minder prettige manier.
Wel ben ik het meteen aan mijn kinderen gaan vertellen. Ze ontvingen het bericht welwillend, maar met enige reserve.

Mijn ‘coming-out’ brengt ook met zich mee, dat ik in bepaalde situaties minder bereid ben om mijzelf aan te passen aan de norm. Dan ben ik wel eens fel, heftig en boos.
Goede vriendinnen reageerden verschillend: één is echt bereid om met mij mee te denken, een andere vindt mijn vroegere ‘ik’ veel sympathieker en prettiger in de omgang. Met andere woorden: van haar moet ik mijzelf maar blijven aanpassen!

Eén op één vertellen

Het gemakkelijkste vind ik om het één op één te vertellen.
De enige keer tot nu toe dat ik het in een groep heb gedeeld, was met de dansgroep. We zijn gewend aan stilte in de kring, dat er geen commentaar en reacties worden uitgesproken. Aan het einde van het vorige dansseizoen vertelden alle vrouwen (er zitten alleen vrouwen in deze groep) over hun ervaringen. Dat was een goede gelegenheid voor mij om over mijn ontdekking van autisme te vertellen. Ik was na afloop heel tevreden en dankbaar voor het respect waarmee mijn onthulling werd ontvangen.

Bij het vrijwilligerswerk dat ik doe, verschilt het van persoon tot persoon of ik er open over kan zijn. Ik probeer dan in te schatten hoe iemand zal omgaan met mijn onthulling: zal de ander in staat en bereid zijn begrip te voelen voor iets wat buiten zijn bekende, beperkte wereld valt? Loop ik de kans gestigmatiseerd te worden? Het gaat vaak heel anders dan ik had verwacht.

Verhaal over iemand anders

Soms is er begrip, verwoord in een verhaal over iemand die zij kennen. Dat is dan meestal een autistische jongen of man, in wie ik mij totaal niet herken. Ook al zijn het goed bedoelde pogingen om de afstand te overbruggen, ik hoor dat soort verhalen liever niet.
Het is echt niet zo dat ik alleen belangstelling heb voor mijzelf en mijn eigen verhaal, dat ik niet in een ander geïnteresseerd zou zijn. Maar als ik zo’n verhaal moet aanhoren, krijg ik het gevoel dat mijn verhaal er niet zoveel toe doet. Maar omdat het een uiting is van begrip, vind ik het vaak moeilijk om dat niet op een botte manier af te kappen. Wat ik wél het liefst zou doen.

De beroepskracht die de vrijwilligers begeleidt, gaat op een heel prettige manier om met mijn autisme. Ze kan subtiele signalen oppakken en goed inschatten wat ik wel en niet aan kan. Haar reacties voelen vaak aan als precies datgene wat ik zou willen horen: ik word gezien als mens, met een aantal talenten en beperkingen – niet over- en niet onderschat.

,,Lees alsjeblieft mijn blog”

Ik weet soms niet hoeveel van mijn behoeftes en beperkingen ik moet toelichten. Het vrijwilligerswerk dat ik doe, onder meer het begeleiden van een schrijfgroep, lijkt zoveel ingewikkelder dan de dingen die ik moeilijk vind. Zoals ‘gezellige’ contacten in de groep en meedoen aan gebabbel. Of waarom ik moeite heb met gepraat en geluiden in de andere ruimte. Het best lijkt te werken om het tussen neus en lippen even te melden, en dan weer door te gaan met datgene waarmee we bezig waren.

Soms zou ik het liefst willen zeggen: ‘Lees alsjeblieft mijn Blog. Daarin kan ik alles zoveel beter uitleggen dan mondeling.’

Ik denk dat ik zal moeten blijven verklaren waaraan ik behoefte heb. In het contact met niet-autisten zal ik altijd voor de toelichting moeten blijven zorgen.

Sluiten
Word nu lid!