Home Nieuws Motie voor onafhankelijk toezicht op samenwerkingsverbanden aangenomen
29 juni 2017Motie voor onafhankelijk toezicht op samenwerkingsverbanden aangenomen

De Tweede Kamer heeft een motie aangenomen van Tweede Kamerlid Bente Becker (VVD) waarin de regering wordt opgeroepen om onafhankelijk toezicht te regelen op samenwerkingsverbanden in het onderwijs. Zes vragen aan Bente Becker.

Bente Becker jun171. Waarom heeft u de motie ingediend? 

‘De Algemene Rekenkamer heeft onlangs geconstateerd dat er onvoldoende zicht is op de besteding van de middelen voor passend onderwijs en ook dat het systeem van checks and balances bij de samenwerkingsverbanden nog in de kinderschoenen staat. Ik ben bang dat hierdoor de leerling onvoldoende centraal wordt gesteld in het passend onderwijs, terwijl dat juist wel zou moeten.

Het probleem is dat samenwerkingsverbanden bestaan uit schooldirecteuren die het geld voor de ondersteuning moeten verdelen en tegelijkertijd een direct financieel belang hebben bij die verdeling. Mede om die reden moet er onafhankelijk toezicht zijn, maar in de praktijk is dit bij de meeste samenwerkingsverbanden nog niet het geval. En de helft van hen heeft op dit moment ook niet het voornemen om dit toezicht te  herzien, zo blijkt uit de recent verschenen Elfde voortgangsrapportage passend onderwijs.’

2. Wat zou een toezichthouder moeten doen?

‘Het is belangrijk dat iemand controleert of er in een bepaalde regio inderdaad een dekkend aanbod bestaat van onderwijsondersteuning, hoe de financiën van samenwerkingsverbanden zijn geregeld en hoe het beleid wordt vormgegeven. Onafhankelijk toezicht wordt door sommigen gezien als ongewenste inmenging, maar ik zie het als een kritische vriend die veel kennis en kunde in huis heeft. Niet alleen op het gebied van onderwijs, maar ook op het gebied van jeugdzorg.’

3. Is er op dit moment sprake van onrechtmatige uitgaven door samenwerkingsverbanden?

‘Nee, dat is niet het geval. Het probleem is dat wij niet weten of het geld naar de meest wenselijke dingen gaat en hoe het staat met de efficiëntie van de uitgaven. En vooral: of elke leerling ook echt een passende plek in het onderwijs krijgt. Dat hebben wij nu niet in beeld.’

4. Welk toezicht-model heeft uw voorkeur?

‘Dat heb ik bewust niet ingevuld want ik wil geen blauwdruk geven. Elke regio is anders en samenwerkingsverbanden moeten er in de praktijk goed mee kunnen werken. Het hoeven niet altijd Raden van Toezicht te zijn. Volgens staatssecretaris Dekker (Onderwijs, VVD, red.) zitten er juridische haken en ogen aan als we vanuit de politiek één model voorschrijven. Welke dat precies zijn, dat ga ik de staatssecretaris binnenkort vragen in een debat.’

5. Wat zou de rol van de ouders kunnen zijn?

‘Samenwerkingsverbanden hebben al een speciale medezeggenschapsraad (de zogeheten ondersteuningsplanraad, red.) waarin ook ouders zitten vanuit de lokale medezeggenschapsraden. Een onafhankelijk toezichthouder zou bij uitstek de persoon kunnen zijn bij wie de leden van deze speciale medezeggenschapsraad terechtkunnen met signalen over het functioneren van passend onderwijs. Iemand die met ze meekijkt vanuit het algemeen belang. En dan bedoel ik niet dat die persoon zou kunnen optreden als case manager, daar hebben we de onderwijsconsulenten al voor. Wel zou hij of zij problemen kunnen signaleren en het samenwerkingsverband scherp kunnen houden.’

6. Wat is de volgende stap? 

Woensdag 5 juli is het Algemeen Overleg over passend onderwijs in de Tweede Kamer. Dan ga ik aan staatssecretaris Dekker vragen hoe hij mijn motie, die op 27 juni is aangenomen, wil gaan uitvoeren.

Door onze redacteur Julie Wevers

Sluiten
Word nu lid!