Home Nieuws NVA en Balans teleurgesteld over de ‘onderwijs/zorg-brief’ van OCW en VWS
29 november 2018 - Uitgangspunt moet zijn: "Wat heeft het kind nodig om te leren"NVA en Balans teleurgesteld over de ‘onderwijs/zorg-brief’ van OCW en VWS
Op 2 juli dit jaar werden er uit protest 4000 lege schriften voor de Tweede Kamer gelegd, voor elke thuiszitter één.

De Nederlandse Vereniging voor Autisme (NVA) en oudervereniging Balans zijn diep teleurgesteld in de zogeheten ‘onderwijs/zorg-brief’ van de ministeries van OCW en VWS.
Dat alle kinderen het recht hebben om zich zo goed mogelijk te ontwikkelen, zijn we met de ministers eens. Uitgangspunt is volgens de brief dat deze ontwikkeling zoveel mogelijk op school plaatsvindt. Oudervereniging Balans en de NVA zijn van mening dat het eerste uitgangspunt moet zijn: ‘wat heeft dit kind nodig om te leren’. Alleen dan kan er echt iets veranderen voor kinderen met ontwikkelingsproblemen.

 

Iedereen die te maken heeft met kwetsbare, ‘zorgintensieve’ kinderen en jongeren keek er al maanden naar uit: de zogeheten ‘onderwijs/zorg-brief’ van de ministeries van OCW en VWS. De verwachting was dat deze brief ervoor zou gaan zorgen dat ook zíj eindelijk zorgeloos hun schooldiploma kunnen gaan halen. Deze hoop blijkt onterecht, zo concluderen Balans en de NVA na lezing van de op 23 november aan de Kamer aangeboden brief.

Dit is waarom:

1.

De ontwikkeling van het kind staat duidelijk nog altijd niet centraal bij OCW en VWS. Dit blijkt bijvoorbeeld uit het opmerkelijke plan om al vooraf vast te stellen hoeveel uren zorg een kind nodig zal hebben op school. Grote voordeel hiervan is, aldus de brief, dat ‘onderhandelingen tussen school en ouders over de inzet van zorg in onderwijstijd niet meer nodig zijn’. Grote nadeel is echter dat scholen hierdoor ook nauwelijks nog kunnen inspelen op nieuwe ondersteuningsbehoeften van kinderen, behoeften die logischerwijs kunnen ontstaan gedurende de schoolloopbaan. Dit is in strijd met het VN-Kinderrechtenverdrag en met het VN-verdrag Handicap.

2.

Door de ondersteuningsbehoefte van een kind vooraf in beton te gieten, worden ouders bovendien buiten spel gezet. Voor hen lijkt er geen ruimte meer over om mee te (blijven) praten over de ondersteuningsbehoeften van een leerling, terwijl juist ouders dé experts zijn als het gaat om hun kind. Het instemmingsrecht voor ouders op het handelings-gedeelte van het zogeheten ‘ontwikkelingsperspectief’ (OPP) – met succes bevochten door Balans en de NVA – lijkt hierdoor in gevaar te komen.

3.

Nog altijd is er geen zicht op een structureel aanbod van goede zogeheten ‘onderwijs-zorg-arrangementen’ voor leerlingen die behalve onderwijs ook zorg nodig hebben.

4.

Zorgelijk is ook het voornemen om samenwerkingsverbanden te laten meebeslissen over vrijstellingen van inschrijving in het onderwijs. Op dit moment beslissen alleen onafhankelijke artsen hierover. Samenwerkingsverbanden zijn hierbij ten eerste geen onafhankelijke partij. Zij zijn verantwoordelijk voor de geboden ondersteuning aan zorgleerlingen. Bovendien is volgens de NVA en Balans bij de meeste samenwerkingsverbanden op dit moment veel te weinig expertise aanwezig om hierover te kunnen meebeslissen. Het in de brief aangevoerde argument snijdt geen hout, namelijk dat samenwerkingsverbanden beter (dan artsen) op de hoogte zijn van bestaande onderwijs-zorgarrangementen. De waarheid is dat er in Nederland nog nauwelijks onderwijs-zorg-arrangementen bestaan, dat is nou juist het hele probleem. Het gevaar bestaat dan ook dat kinderen en jongeren straks koste wat het kost op school worden gehouden omdat het samenwerkingsverband daar belang bij heeft. Oók als dit bij hen leidt tot grote psychische schade. En dat ouders van deze kinderen hierdoor in grote conflicten komen met het samenwerkingsverband.

5.

In de brief staat geen woord over hoe de duizenden kinderen en jongeren die op dit moment thuiszitten, alsnog van onderwijs kunnen worden voorzien. Deze groep blijft hiermee de kans ontnomen op een goede ontwikkeling en dus op een goede toekomst. Dit is strijd met het VN-Kinderrechtenverdrag.

6.

Er blijkt nog altijd geen ‘doorzettingsmacht’ te zijn geregeld bij alle samenwerkingsverbanden. Die moet een concrete oplossing afdwingen als ouders en school er samen niet uitkomen. Deze doorzettingsmacht wordt in brede kring gezien als onmisbaar instrument om het aantal thuiszitters terug te dringen.

7.

Tot slot vragen Balans en de NVA zich af wat er gebeurt als scholen straks nog maar in zee hoeven te gaan met één of twee zorgaanbieders, zoals in de brief wordt geopperd. Onduidelijk is wat dit betekent voor de inspraak van ouders als het gaat om de ondersteuning van hun kind op school. Juist bij zorgleerlingen is de afstemming van zorg en ondersteuning thuis en op school cruciaal. Door de decentralisatie moest juist dit beter geregeld gaan worden. Deze maatregel is een serieuze aantasting van het felbevochten instemmingsrecht van ouders.

De brief van OCW en VWS leest als een document uit 2013. Mede door het gebruik van woorden als ‘kwartiermaker’, ’aanjager’ en ‘pilot’ wordt de indruk gewekt dat er nog alle tijd is om essentiële zaken uit te werken.
De waarheid is helaas anders. Passend onderwijs is al ruim vier jaar een feit, de decentralisatie van de jeugdhulp naar de gemeente al bijna vier jaar. De grote belofte van beide hervormingen luidde dat het veel makkelijker zou worden om onderwijs en zorg te combineren – de beruchte schotten tussen beide zouden immers verdwijnen als sneeuw voor de zon. Uit de brief wordt één ding heel duidelijk: deze belofte is niet ingewilligd. Kwetsbare kinderen en jongeren zijn hiervan nu al jaren de dupe. NVA en Balans vinden dit onacceptabel en roepen de ministeries op om met beleid te komen waar zij écht iets aan hebben. Beleid dat gericht is op goede zorg, zodat schooluitval wordt voorkomen.

Dit  artikel is geplaatst op 29 november 2018

Sluiten
Word nu lid!