Home Nieuws Steeds grotere kloof tussen onderzoek naar autisme en de praktijk
3 november 2015Steeds grotere kloof tussen onderzoek naar autisme en de praktijk

Er wordt regelmatig onderzoek gedaan naar de oorzaken van psychiatrische stoornissen, maar die leveren nauwelijks iets op. Studies verzandden in ingewikkelde hypothesen over de neurobiologische basis van syndromen, zonder dat te kunnen vertalen naar de psychiatrische praktijk. Dit is te lezen in een proefschrift van Berend Verhoeff.

Autisme is een typisch voorbeeld van een omstreden psychiatrische stoornis. Zo is er de laatste tijd absoluut een zogenaamde een ‘autisme-epidemie’ gaande, waarbij er in veertig jaar tijd dertig keer zoveel mensen een autisme-diagnose hebben gekregen. En dat terwijl de psychiatrie er nog steeds van overtuigd is dat deze stoornis een neurobiologische of genetische oorzaak moet hebben. De psychiatrie vertoont een hardnekkige neiging om geestesziektes als onafhankelijk bestaande dingen te zien. In plaats daarvan zouden psychiatrische problemen in samenhang moeten worden gezien met de persoonlijke, sociale en culturele context waarin ze ontstaan.

Hoewel er in principe niks tegen de premisse dat er psychiatrische ziektes bestaan is, moet er wel een idee zijn over het onderscheid tussen normaal en pathologisch gedrag. Bij de manifestatie van een pschyciatrisch probleem moet altijd rekening worden gehouden met het individu in zijn of haar specifieke situatie. Sociale wetenschappen kunnen dan ook een belangrijke bijdrage leveren aan het verder ontwikkelen van een psychiatrie die zich niet primair richt op de neurobiologie van abstracte ziektes, maar op de beperkingen, kwetsbaarheden en pijnlijke ervaringen van de mens als geheel. Dergelijk onderzoek maakt daardoor meer kans zich ook te vertalen naar de klinische praktijk.

Het proefschrift vindt u hier.

Sluiten
Word nu lid!